-
1 bekwamen
1 qualify ⇒ 〈 wederkerend werkwoord ook〉 train (oneself), study, 〈 overgankelijk werkwoord ook〉 train, 〈 overgankelijk werkwoord ook〉 teach♦voorbeelden:zich in iets bekwamen • train (oneself) for something -
2 sturen
1 [naar het roer/stuur luisteren] steer♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 een speler uit het veld sturen • send/order a player off the fieldvan school sturen • expel (from school)1 [een richting laten volgen] steer 〈ook van schip enz.〉; 〈 auto ook〉 drive; 〈 overgankelijk werkwoord ook〉 guide 〈 paard, pen, iemands hand〉; 〈 algemeen〉 direct♦voorbeelden:de kaart stuurt ons naar links • the map directs us to the left -
3 wear
n. dracht; het gedragen worden; kledingstuk; kleding; lompen; slijtage; sterkte--------v. aanhebben, dragen; uitgaan; volhouden; uitdragenwear1[ weər] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 slijtage♦voorbeelden:→ worse worse/————————wear2♦voorbeelden:the week wears to its end • de week loopt (langzaam) ten einde1 verslijten ⇒ (af)slijten, uitslijten♦voorbeelden:you've worn holes in your elbows • je ellebogen zijn versleten/door♦voorbeelden:wear a smile • glimlachen4 they won't wear it • zij nemen/pikken het niet (langer) -
4 dig
n. graving, opgraving; plaats van een opgraving; duw, zet, mep, pook--------v. graven; delven; aardig vinden; begrijpen; beginnen; indringendig11 por♦voorbeelden:————————dig2♦voorbeelden:→ dig into dig into/1 graven ⇒ delven, opgraven♦voorbeelden:1 dig for information • naar gegevens spitten/zoeken3 porren→ dig out dig out/ -
5 shave
n. scheren; dunne snee; slijp--------v. scheren; zich scheren; langsscherenshave1[ sjeev] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————shave2〈voornamelijk als bijvoeglijk naamwoord shaven [sjeevn]〉I 〈onovergankelijk en overgankelijk werkwoord; ook wederkerend werkwoord〉♦voorbeelden:shave off one's beard • zijn baard er afscherenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
6 stoke
-
7 digest
n. essentie, verkorte versie; (in computers) verzameling; een bestand waarin alle boodschappen van een gespreksgroep of listserver worden samengevat--------v. verteren; verteerd worden; begrijpendigest1[ dajdzjest] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————digest2[ dajdzjest]1 verteren1 verteren ⇒ slikken; verwerken, in zich opnemen -
8 worship
n. aanbidding; cultus, eredienst; gebed; het werk van god--------v. aanbidden; bidden; het werk van god; iemand vererenworship1[ wə:sjip] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————worship2〈 worshipped〉 -
9 économiser
-
10 transsuder
transsuder [trãsuudee]1 doorzweten ⇒ transsuderen, doorsijpelen -
11 verpulveren
♦voorbeelden: -
12 animeren
1 liven up; 〈 aanmoedigen〉 encourage (to) ⇒ stimulate (to), 〈 overgankelijk werkwoord ook〉 animate, enliven♦voorbeelden: -
13 deduceren
-
14 demotiveren
-
15 discrimineren
-
16 dogmatiseren
-
17 dunnen
♦voorbeelden:1 een bos/bed groenten dunnen • thin out a wood/a vegetable plotziekte had de gelederen gedund • illness had depleted the ranksmijn haar begint te dunnen • my hair is thinning -
18 meren
-
19 reorganiseren
1 reorganize ⇒ 〈 overgankelijk werkwoord ook〉 reconstitute 〈 bedrijf, bestuur, vereniging〉, reconstruct 〈 leger, politiewezen〉, reshuffle 〈 kabinet〉♦voorbeelden:dat bedrijf wil reorganiseren • that company intends to reorganize -
20 repareren
♦voorbeelden:dat is niet meer te repareren • it's beyond repair, it can't be mended
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский